1. Wie is José Vriens
    José Vriens werd in 1963 in Roosendaal geboren als José Magielse. Ze volgde de mavo en ging daarna werken als administratief medewerkster. Dat bleef ze doen tot het eerste kind geboren werd van haar en haar man, Rob Vriens.

  2. En wat voor soort boeken schrijf je?
    Als jong meisje schreef ik al verhaaltjes, daar ben ik weer mee begonnen nadat alle drie onze kinderen naar de basisschool gingen en ik leesmoeder was. Dat was in 2000. Begonnen met kinderboeken, maar nu schrijf ik alleen nog familie- en liefdesromans en tegenwoordig ook Sterkevrouwen romans, over vrouwen die behoorlijk wat tegenslag te verwerken krijgen maar daar toch sterker uit komen, vaak met spannende elementen erin.

  3. Ik weet hoe mijn schrijfdag eruit ziet en wat ik het eerste doe. Wat doet jij het eerst en wanneer wordt de eerste letter getikt?
    Na het ontbijt laat ik eerst de parkieten los en speel even met hen. Daarna gaat er een wasje in de wasmachine en ruim ik wat op in huis. Zo tussen halfnegen en negen uur gaat mijn laptop aan en controleer ik eerst de mailtjes en beantwoord ze als dat nodig is. Ook neem ik dan even een kijkje op Facebook en slinger soms wat zinnige of onzinnige dingen het net op.
    Al met al worden de eerste letters aan een boek waarmee ik bezig ben zo tussen negen en halftien op papier gezet. Meestal schrijf ik door tot een uur of twaalf, al doe ik tussendoor wel wat kleine dingen om niet te lang stil te zitten op een stoel.
    Na de lunch is het tijd voor de dagelijkse boodschappen en een uurtje fietsen of lopen voor de broodnodige beweging, in combinatie met de boodschappen of een bezoek aan de bibliotheek of familie. Ook 's middags wordt er nog geschreven, al is die tijd afhankelijk van wat ik die middag allemaal doe.
    Na het eten en de afwas schrijf ik nog door tot een uur of acht. Een volle dag dus met voldoende ruimte om te schrijven.

  4. Wanneer krijg jij de beste ideeën?
    's Morgens als het nog geen tijd is om op te staan en 's nachts als ik niet kan slapen. Helaas gaan een aantal van die ideeën weer verloren omdat ik ze simpelweg vergeten ben als ik eenmaal achter mijn laptop zit. Het gebeurt ook wel dat ze weer terugkomen als ik eenmaal aan het schrijven ben.

  5. Hoeveel woorden tik je op een dag (ter vergelijking een vol A4'tje heeft ca 600 woorden) En hoeveel van die woorden schrap je uiteindelijk weer?
    Mijn streven is 3000 woorden per dag. Dat is een minimum, op goede dagen haal ik soms wel 6000 woorden, maar meestal eindigt het tussen de 4000 en 5000 woorden. In het weekend schrijf ik meestal een stuk minder, dan probeer ik wat socialer te zijn voor mijn partner en familie. Veel wordt er meestal niet geschrapt. Het meeste van wat ik schrijf is dus ook blijvend. Of een deel van het verhaal moet me echt niet aanstaan, maar dat gebeurt niet zo heel vaak. Wel corrigeer ik achteraf de fouten nog en voeg ik vergeten woordjes toe.

  6. In hoeveel maanden schrijf je een volledige roman af van zo'n circa 70.000 woorden?
    Ik neem 2 maanden de tijd voor een roman. Met 5-6 boeken per jaar te gaan moet dat ook wel strak gepland worden. Tussendoor schrijf ik bovendien iedere maand een kort verhaal van 23.500 woorden voor een schriftroman (Favoriet). Al met al ben ik een dag of 33 echt aan het schrijven aan een roman. Dat lijkt niet lang, maar vergeet niet dat ik vaak hele dagen aan het schrijven ben. Een werkweek van 40-50 uur is normaal voor mij en het meeste van die tijd is schrijftijd.

  7. Henny Thijssing-Boer is twee jaar geleden overleden en heeft een aantal onafgemaakte werken nagelaten. Wie was zij en hoe is het voor jou om haar werk af te mogen maken?
    Ze was een bekend familie- en streekromanschrijfster die 98 boeken op haar naam heeft staan. Vroeger heb ik heel wat boeken van haar gelezen. Ik vind het heel bijzonder dat ik gekozen ben om haar ghostwriter te zijn, juist omdat ik vroeger haar boeken ook las.
    Het is geen onafgemaakt werk dat ik mag voltooien, maar een kort verhaal dat ik om heb gebouwd naar een grote roman. Ik hoef gelukkig niet in haar stijl te schrijven, maar mag mijn eigen schrijfstijl aanhouden. Wel moet het verhaal in de juiste tijdsgeest staan, het speelt in 1945-1950, daar moet ik dus wel rekening mee houden. Al met al heb ik van 3000 woorden 2 romans van ieder ongeveer 75.000 woorden gemaakt. Ik schrijf dus nummer 99 en 100 voor haar. Heel bijzonder.

  8. Je bent ooit begonnen met kinderboeken te schrijven, ga je dat in de toekomst weer doen en zo nee waarom niet?
    Nee, dat denk ik niet. Het volwassen genre ligt me gewoon beter.

  9. Een poos ben je uitgever geweest, waarom ben je weer teruggegaan naar het schrijverschap?
    De uitgeverij die ik had opgezet was zo succesvol, en is dat nog steeds, dat ik haast geen tijd meer had om te kunnen schrijven, en daar was het me nu juist om te doen: schrijven en tussendoor andere schrijvers helpen hun boek te maken.
    Het was voor mij een gok om de uitgeverij aan een ander over te doen en opnieuw met lege handen te beginnen. Dat eerste jaar, 2008-2009, heb ik me volledig op het schrijven gestort en een paar manuscripten voltooid. Gelukkig vond ik daar in 2009 vrij snel 2 uitgevers voor, waar ik nu nog altijd voor schrijf.

  10. Wanneer gaan we een thriller van jou hand lezen à la "Bloedmooi en Moddervet" een boek dat je een aantal jaren geleden schreef.
    Misschien komt dat ooit nog wel. Met de Sterkevrouwen romans krijg ik wel een kans daarin te oefenen en de spanning op de juiste manier op te bouwen. Misschien, als ik nog eens tijd over heb dat ik toch weer aan een thriller begin. Het is een genre dat ik zelf ook graag lees. Wie weet hoor je ooit nog eens van mij als thrillerschrijfster.

  11. Wat vind je je beste boek en wat vinden je lezers het beste boek?
    Mijn beste boek? Dat vind ik een lastige. Ik merk wel dat ik groei in het schrijven naarmate ik het langer doe, maar om nu te zeggen dat ik mijn eerste boeken niets vind... Nee, dat is absoluut niet zo. Mijn debuut "Nooit meer alleen" vind ik nog steeds een goed boek. Ik hoop altijd dat mijn volgende nieuwe boek beter is dan de vorige, maar over andere boeken twijfel ik dan weer. Dat hoort erbij, denk ik, die twijfel.
    Wat mijn lezers het beste boek vinden zou ik echt niet kunnen zeggen. Zoveel lezers, zoveel meningen. Wat de een goed vindt, vindt de ander een stuk minder.

  12. Van welk boek zou je in de Rooskleurig de kaft afgedrukt willen zien en waarom?
    De cover van "Tweede keus". Ik citeer even de ontwerpster (www.artgen.nl) van deze cover: … Eerst verliest Merel haar vriend, dan haar tweede vriend aan zijn ex en bijna nog haar derde vriend ook. Op de voorzijde zie je een vrouw die als het ware wegvlucht van haar verleden. Door het achterom kijken wordt dit benadrukt ...
    Die omschrijving is zo treffend, daarom wil ik deze cover graag terugzien in Rooskleurig.

  13. Wat heb ik niet gevraagd, dat je wel graag zou willen vertellen?
    Ik wil nog wel kwijt dat dit jaar mijn 20e roman verschijnt. Toch een leuk aantal in die 4 jaar dat ik voor deze uitgevers schrijf. En ook dat ik nog lang niet klaar ben met schrijven. Dit is echt mijn ding waar ik me lekker bij voel. Een manier om te reizen en avonturen te beleven zonder dat ik van mijn stoel afkom.

Da's mooi gezegd, daar sluit ik me bij aan en wauw, je 20e roman! Dat is een feestje! Alvast van harte en dank dat je wilde meewerken aan de Rooskleurig, José.

 

Dank je wel voor het interview, Roos.

www.josevriens.nl



 

<< Sluit dit venster om terug te gaan naar de nieuwsbrief. >>