Voor diegene die nieuwsgierig waren naar hoe
de televisieopnamen van netwerk
in zijn werk gingen, hier een verslag.
Oké. Dus je schrijft een boek. Dat wordt gedrukt. Er gaat een persbericht uit naar de media. Ineens staat je
mailbox vol met media die willen interviewen. Overleg met uitgever. In eerste instantie liever maar geen
commerciële omroep. Dus NCRV krijgt de primeur.
Een hele aardige Koen van Groesen belt: ‘O, u woont in het buitenland. O, u wilt niet herkenbaar in beeld. Daar kan
ik wel een mouw aan passen. We gaan even overleggen en bellen u zo terug binnen een half uur.’ De minuten tikken
weg. De telefoon gaat niet. Na een uur geven we het op. Het is zeker te problematisch voor ze. Op dat moment om
18.00 uur gaat de telefoon. ‘Mijn cameraman en ik, vliegen zondag naar Frankrijk. We landen om kwart voor drie
schikt dat? Kunt u ons komen halen? We slapen in een hotel in de buurt. Maandag in de namiddag halfvijf vliegen we
weer terug.’
Wow. Juist. Op dat moment moet er ineens heel veel. Huis en erf moeten opgeruimd, boodschappen gehaald, extra wasje
draaien want precies die ene broek zit in de was, alvast koken voor zondag voor het geval ze willen mee-eten,
documentatie voorbereiden, (inscannen van oude brieven, printen, namen weghalen, inscannen, printen) verhuisdozen
openmaken op zoek naar oude foto’s, dagboeken, agenda’s etc. Samen overleggen wat willen we wel en wat niet.
Gelukkig wel goed geslapen. Geen wallen te zien op zondagmorgen. Maar die komen toch niet in beeld als het goed
is…
Zondag spanning stijgt. Twijfel. Zouden we ipv ons kleine gebakje, een andere auto moeten lenen? Welnee wat kunnen
twee mannen nou aan spullen voor één nacht bij zich hebben? Een uur van tevoren reizen we in ons autootje af naar
het vliegveld. Vliegveld. Waar ligt dat eigenlijk? Schrik. Het moet ergens bij het ziekenhuis liggen, daar heb ik
wel eens een bordje zien staan. Op de snelweg komen de borden; vliegveld volg borden grote stad. Die grote stad
ligt ver boven waar wij dachten dat het vliegveld zou liggen! En inderdaad het lijkt wel alsof we bijna in Parijs
zijn als er eindelijk een afslag komt. En dan blijkt gelukkig dat het vliegveld nog maar 11km is. Stiekem kijk ik
telkens op het autoklokje. Zouden we het redden? Ach ja; landen om kwart voor drie betekent natuurlijk dat ze eerst
nog hun koffers moeten afhalen en zo.
Boven ons vliegt een piepklein vliegtuigje over. Tien raampjes hooguit. Een of andere rijke stinkerd zeker. ‘Daar
gaan ze, zegt mijn vriend als grapje.’ We racen om op tijd te zijn. Een weg met maximale snelheid 90km/u en
veel flitspalen, zorgt voor een knoop in mijn maag. Laf zeg om op weg naar het vliegveld flitspalen te zetten.
Lekker snel verdiend zo. 90km. 90km. 90km. Spanning stijgt. Druk op mijn blaas ook. Afslag vliegveld. Dacht dat-ie
nooit zou komen. Er staat een piepklein mini verkeerstorentje. Bijna net zo groot als in Madurodam. Echt! En een
gebouw. Dat nog wel.
Manlief dropt mij ivm de volle blaas voor de deur af en zoekt een plekje voor onze “limousine”. Ik race naar de wc.
Een vrouw verschoont op de vloer haar baby. Tja, een babyroom hebben ze niet op dit kleine vliegveldje. Even voor
drie. Het vliegtuig is al geland. Waar moesten we ook alweer naar kijken? Een blonde man van 1.80m en een cameraman
met een statief. Wij verwachtten een driepoot te zien. Nee, niet die man, dat statief. Ik had aangekondigd een
oranje ski-jack te dragen. Er komen een stuk of twintig mensen uit een deur. Twintig? Tien raampjes? Had Staart dan
toch gelijk dat dat kleine vliegtuigje onze cameraploeg vervoerde? Ja dus. Herkenning is er snel. Maar geen
statief. Bleek in een grote kokervormige koffer te zitten. En een tas, en nog een, en nog een! O, dear. Dat past
nooit in het autootje.
De mannen blijken honger te hebben. De koffie met een koekje in het vliegtuigje, tja wat kan zo’n klein flying
dokterding nou aan boord meevervoeren, vulde niet echt. Snel een broodje gekocht. Ondertussen zag ik mijn boek,
mijn nieuwe boek! uit hun tas steken. Ik durf het bijna niet te vragen maar mag ik even? Had ik het nog niet
gezien? Nee, het pak van de uitgever was onderweg. Wauw gaaf zeg. Ook dit exemplaar is weer super. Toch heel anders
dan de andere boeken waren. Het broodje gaat mee in de auto. Ook dat nog. Dat past nooit…
En waarin een klein autootje dan groot kan zijn. Het beestje hangt op zijn staart, maar het past allemaal. De tas
met de camera gaat sowieso toch mee op schoot, want de cameraman, Ton Vanderplas, laat zich niet scheiden van zijn
kind. We treden toe in de wondre wereld van de tv. Zo’n digitale camera kost namelijk 35.000 euro! De lens
“slechts” 25.000 euro. Ach ja. Kom ik aan met mijn kodakje van 76 euro. Die kan heus ook wel filmpjes maken
hoor…
Het klikt gelijk goed. We luisteren een uur lang vol verbazing naar elkaars verhalen. Zij naar het Münchhausen by
proxy verhaal en ons leven in Frankrijk. Wij naar hun stories over bijvoorbeeld dubbele paspoorten. Immers als je
een visum moet aanvragen voor China en tijdens deze aanvraagperiode naar een ander land moet heb je toch twee
paspoorten nodig. Indrukwekkende stempels glijden aan onze ogen voorbij. De cameraman is net terug uit Afghanistan.
De journalist net terug uit Rusland. En dinsdag Anton Geesink. Stoere verhalen. Verre reizen. Andere culturen.
Dilemma’s als: er gebeurt iets afschuwelijks voor je ogen, moet je ingrijpen of blijven filmen? Wat een afwisselend
bestaan met veel onverwachte gebeurtenissen. Deze klus werk in Frankrijk was ook niet gepland. De cameraman had een
weekend vrij en kwam om in de opdrachten. Hij had het maar voor het kiezen welke hij wilde doen. We voelen ons
gevleid.
Thuis aangekomen willen de heren gelijk aan de slag. Tijd is geld. Oeps, nu al? Ik had nog wat leuks aan willen
trekken. Met moeite kunnen ze overgehaald worden voor een bakkie thee. Wij krijgen weer even een stukje Nederlands
mee wat we hier door onthaasten hebben afgeleerd. We spreken diverse zaken door. Huis en haard wordt bekeken. Ton
de cameraman zoekt naar mogelijkheden om mij te filmen zonder dat ik herkenbaar in beeld kom. Balkjes voor ogen,
blokjes en stemvervorming doet hij niet aan. 'Dan word je een crimineel. Jij hebt niets misdaan.’ De mooiste
uitspraak die dag! Hij ziet het als een uitdaging er iets moois van te maken. Direct heeft hij al het idee van een
tegenlicht opname. Terwijl hij bezig is zijn enorme camera uit te pakken en op te stellen en met ons meubilair aan
het slepen is, spreekt journalist Koen met mij door wat hij van me wil. Hij heeft het boek in het vliegtuig gelezen
en een lijst van punten genoteerd die hij wil bespreken. Zoals Ton al helemaal voor zich ziet hoe zijn plaatjes
eruit gaan zien, zo ziet Koen de reportage al voor zich ontrollen.
We beginnen meteen met het moeilijkste. Het interview. Dan hebben we dat maar gehad. Mocht het niet naar wens zijn
of nog aanvullingen nodig zijn dan kan dat maandag nog. Dus zondag concentreren we ons op de binnen- en maandag op
de buitenopnamen. Ton laat Koen even als proefpersoon in de schommelstoel gaan zitten om aan ons op de monitor op
de camera te laten zien dat door het tegenlicht geen herkenbaar gezicht te zien is. Dan speldt hij mij een
microfoontje op en een draad loopt naar de camera. Koen neemt op een stoeltje tegenover mij plaats en instrueert
me: ‘Ik stel een vraag.’
‘Goh echt? Sorry. Flauw. Zenuwen.’
‘Het is de bedoeling dat jij in je antwoord mijn vraag herhaalt, zodat we later mijn stem en vragen eruit kunnen
knippen.'
We oefenen even. Het lijkt zo makkelijk. ‘En… hij draait,’ zegt Ton.
O jee. Nu is het echt. Prompt slaan de zenuwen pas echt toe. Echt ontspannen lukt niet. Ik vergeet telkens de vraag
te herhalen. Ik wiebel heen en weer op de schommelstoel.
‘Eh, Roos kun je wat minder schommelen, je wiebelt uit beeld!’
‘Oeps sorry.’
De vraag wordt opnieuw gesteld, nu zonder wiebelen. Ik kan meedoen aan het kampioenschap eh-zeggen. Irriteer me aan
mezelf. Een paar antwoorden gaat goed. Als het goed gaat, zegt Koen dat ook. Zo niet, stelt hij de vraag nog een
keer. En nog een keer. En nog een keer.
‘Nu ietsjes korter, Roos. Benadruk dit eens. Ja bijna goed, maar nu vergeet je dat weer te zeggen.’ Errug! Die
filmcarrière waar ik stiekem op hoopte zal nooit wat worden. De tijd vliegt voorbij.
‘Disk vol,’ zegt Ton opeens.
‘Eh (ja weer een eh) hoeveel minuten gaan er op een disk?’
Er blijkt een uur film op te kunnen. Tjee al een uur bezig. Manlief zit op de achtergrond muisstil te wezen en
krijgt nu de gelegenheid wat in te brengen. Hij wijst ons op wat dingen die ook belangrijk in het gesprek zijn.
Weer verder.
‘Roos wil je niet aan je revers friemelen, ik hoor je kraken in de camera.’
O gut, dat is waar ook. Er zit zo’n ding aan me vast. Ik begin mijn concentratie te verliezen. “Als de vrouw de man
om de tuin leidt” wordt daardoor: ‘Als de man de tuin om de vrouw leidt.’ Het resulteert in een giechelbui, die me
erg naar het toilet doet verlangen. Na nog een kwartier peentjes zweten is het alweer voorbij.
We praten nog wat na en bespreken wat er morgen allemaal moet gebeuren. Blijven de heren eten? Eh, Ton lust geen
kaas. Tja, dat is lastig bij een stel vegetariërs. Maar ik kan er altijd een mouw aan passen. Nee toch maar niet,
hotel is beter. Ze moeten nog spotten. Spotten? Wat vliegtuigen? Nee, selecteren van wat er is opgenomen. Met een
knipoog was dit een goeie smoes om onder het eten uit te komen. We rijden de mannen naar het hotel en ter sight
seeing rijden we nog even door het stadje. Morgen om 9.00 zullen we ze weer ophalen. Tevreden rijden we terug naar
huis en bespreken deze bijzondere dag…
Maandag staat de wekker. Dat was nog een heel gedoe, want zo’n ding gebruiken we al zes jaar niet meer. Uiteraard
alles voor niets, want natuurlijk ben ik al heel vroeg wakker. Te vroeg staan we bij het hotel en mogen aan de
ontbijttafel aanschuiven voor koffie die de gastvrouw wil brengen. We bedanken vriendelijk. Weer met de auto op
zijn kont rijden we ‘toeristisch’ terug naar huis. Het belooft een schitterende dag te worden. De velden zijn wit
berijpt. Koud maar de zon komt prachtig op. Diverse mogelijkheden om mij buiten te filmen worden besproken. Roos
bij de eenden, Roos bij de paarden, Roos bij de geiten, Roos water ophalen, (Dick Bruna is origineler met zijn
titels) Roos leest voor uit eigen werk, Roos dromerig starend, Erik en Roos hout hakken, Erik en Roos aan de wandel
etc.
En nu begint dan wat je op de making off’s ziet op filmdvd’s. Wachten. Ton gaat eerst nog wat achtergrond materiaal
schieten. Onze houtkachel. De katten. De honden. De keuken. Close-ups van antieke dingetjes. Van alles. Het is voor
een tv-kijker namelijk niet fijn om tien minuten lang naar een donker pratend gezicht te staren, dus moet er
prettig afgewisseld worden. Liefst iedere acht seconden, want zo lang kan een mens zijn aandacht vasthouden op één
bepaald beeld. De kachel moet een keer of tien open en dicht. Veel vlammen. De katten op hun kleedje werken netjes
mee. Na deze ‘stills’ gaan we naar buiten voor bewegende opnamen met geluid. Er moet nu een microfoontje met
zendertje aan mij worden vastgemaakt. ‘Heb je niet iets om over de zender te hangen?’ Een grote trui biedt
uitkomst. Vooral omdat ik veel op de rug gefilmd zal worden moet je de zender niet zien hangen.
‘En… hij draait. Even in de verte kijken Roos en dan naar rechts weglopen.’
Prompt loop ik naar links weg. Tja… Nog een take. We zijn al weer een tijdje bezig als ik de wc alweer hoor roepen.
Het toilet en ik hebben een hele innige relatie met elkaar op spannende dagen zoals dit. Ik kondig even een pauze
aan en wil al weglopen. ‘Ho ho ho, je zender.’ O ja. Dat ding zit aan mijn broekriem vast, toch lastig als ik daar
pas op het toilet achter was gekomen. Ik zie al voor me hoe… nou ja.
Koen draagt ideeën aan over hoe en waar te filmen. Eens een paar shots maken met ander schoeisel aan. Kaplaarzen?
Goed idee. Overalletje aan. Wat uiterlijkheden afwisselen. De sfeer is gemoedelijk, grapjes over en weer. De zon
werkt nog steeds uitermate goed mee. Alsof het zo heeft moeten zijn. Het heeft de hele week geregend totdat zij
kwamen. Over de weg loopt de buurman. Nieuwsgierig naar die mannen op ons erf die overduidelijk niet met een gewoon
fototoestel lopen. Het enorme ding op de schouder van Ton is dan ook niet over het hoofd te zien. De buurman zwaait
en als gebruikelijk schreeuw ik over de velden het dagelijkse praatje. ‘Ca va? Il fait beau! Oui.’ Zou hij op de
film staan? Bijna hebben we een blooper. De geiten zijn zo gretig dat ze zo hard tegen me opspringen dat ik bijna
op de bibs in de blub beland.
Nu nog de documenten filmen. Het bewijs. De zin die ik persé in beeld wil hebben. De zin waarin staat dat ik geen
ongeneeslijke ziekte had. Ton filmt over mijn rug mee. Ik wijs aan met een pen waar de zin staat. Merde, ik streep
per ongeluk een woord door. Oeps.
Bij gebrek aan een bel wordt er ineens op onze deur geklopt. Wat nu? We zitten midden in de opnamen. Het is hier
vaak de zoete inval, maar dat komt nu niet uit. Het is een courier. Met een doos met mijn boeken! En posters, en
boekenleggers. Wat een mooi kado, dat dat net nu komt. Maar de doos kan niet in de kamer blijven staan. Vanwege de
continuïteit. Anders staat er ineens een doos waar daarstraks nog niets stond. Dat kan niet met de opnamen…
Daarna het voorlezen uit het boek. Koen heeft in het vliegtuig fragmenten opgezocht die hij passend vindt. Even is
het emotioneel voor me. Gelukkig, niemand merkt wat. Ook voorlezen is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Te
snel of te langzaam. Te lang fragment. Toch ietsjes anders. Koen leest voor zoals hij het graag hoort. Het lijkt zo
makkelijk. Uiteindelijk is hij tevreden deze ‘strenge’ journalist-regisseur.
Nu nog wandelen samen. Zodat het publiek kan zien dat er ook nog een partner bestaat. Wandel met de honden het
weggetje af en kom terug, is de opdracht. Oké, dat kunnen we wel. Aangezien Ton op het erf blijft en het dus een
long-shot wordt, zullen we met handgebaren met hen moeten communiceren. Het bekende T-handgebaar is ‘cut’. We
wandelen de weg af. Pas na een paar minuutjes zullen we in zicht van de camera lopen. Toch opgelucht dat het bijna
afgelopen is pakken we elkaars hand en kussen eens lekker. We praten met elkaar over hoe het gaat. We vragen ons af
wat we zullen doen, een arm om een schouder? Los? Kunnen we nu omkijken? Nee, dat is raar. De opdracht was niet in
de camera kijken. Maar hoe weten we nu of we het goed doen. De honden zetten de boel op stelten. Zijn een beetje
ondeugend. Uitgelaten. Ze hebben de hele tijd tijdens de opnames zo braaf moeten zijn. Erik gooit een stok. De
honden pakken hem tegelijk op. De ene steekt de andere met de stok in haar oog. Au dat doet zeer. Arm beest.
Gelukkig gaat het goed en kunnen we blijven lopen. Anders had dit shot ook over gemoeten. En ze hebben al bijna
vier uur film.
We komen weer op het erf. Hartstikke goed is het commentaar van de mannen. Staat er prima op. We zijn klaar en gaan
naar binnen. Vanzelfsprekend blijven ze lunchen.
‘Roos mag ik mijn zender terug?’
O, shit die zender. Die heb ik de hele tijd omgehad. Eh, O, ook tijdens die wandeling. Hebben zij dan alles kunnen
horen wat wij zeiden? Hebben we over ze geroddeld? Nee toch? Zulke aardige lui, we zullen niets slechts over ze
gezegd hebben. Afijn het zit erop. Champagne!! De lunch is gezellig en bijna té gezellig. Met toch een gevoel van
spijt dat het over is, móéten we de mannen echt weg gaan brengen naar het vliegveld.
Erik heeft wat meer wijn op dan ik, dus ik rijd. Alweer gezellig kletsend met zijn vieren rijden we weer richting
noorden. De afslag vliegveld lijkt nog verder dan de dag ervoor. Lijkt wel erg veel verder weg dan de dag ervoor.
Komt niet. Nog een afslag, weer staat “vliegveld” er niet op. Langzaam dringt tot me door dat ik de afslag gemist
moet hebben. Erik kijkt op de kaart. Ja dus. Niet één brug, maar een paar afslagen te ver. Tien km heen, tien km
terug. Zo snel we kunnen nemen we een volgende afslag en keren de neus weer richting vliegveld. Het autootje houdt
zich dapper onder al het gewicht en ik hoor geen onderdelen op de snelweg vallen, ook niet als we bijna 140km/u
blazen. Toch nog op tijd kunnen we de mannen op het vliegveld afzetten. Jammer dat het alweer over is. Ik moet
altijd een beetje inkomen in dit soort dingen. Ik begon net de smaak te pakken te krijgen…
_________________
Roos januari 2007
|